Over Vāgbhaṭa weten we weinig. Hij was afkomstig uit Sind, waarschijnlijk een streek ten noorden van Karachi. Hij werd door zijn vader onderwezen en ook door Avalokita, een Boeddhistische leraar. De vermoedelijke ontstaanstijd van de Aṣṭāṅga-hṛdayam (betekenis: de essentie van de wetenschap die uit acht disciplines bestaat) is rond 600 AD. Een 7e-eeuwse Chinese pelgrim vermeldt dat het werk in die tijd door artsen in heel India gebruikt wordt.

De Aṣṭāṅga-hṛdayam, geschreven in versvorm, is het belangrijkste medische werk voor een āyurvedisch student. Uit het werk blijkt dat de auteur Suśruta en Caraka en ook de werken van andere medici grondig heeft bestudeerd. Zijn doel was eenheid te brengen in het totaal van de beschikbare medische kennis. Hij heeft dat gedaan op een grondige, goed gestructureerde, maar wijdlopige manier. Het werk bestaat uit 6 delen:

  1. sūtra-sthānam – de leidraad voor het werk in de vorm van aforismen.
  2. śārīra-sthānam – over het lichaam.
  3. nidāna-sthānam – over de diagnose.
  4. cikitsā-sthānam – over de behandeling.
  5. kalpa-sthānam – over de farmaceutische bereidingen.
  6. uttara-sthānam – overige zaken, te weten pediatrie, psychiatrie, oogheelkunde en verdere aandoeningen betreffende het hoofd (kno).