Het Tibetaans is een taal die door circa zes miljoen mensen wordt gesproken. De sprekers wonen deels nog in Tibet (waar het Chinees nu de verpichte voertaal is), deels buiten Tibet, en dan voornamelijk in India, Pakistan, Bhutan en Nepal.

Het Tibetaans is een tak van de Sino-Tibetaanse taalfamilie, waartoe ook het Chinees behoort. De verschillende dialecten van het Tibetaans hebben een gemeenschappelijk schriftsysteem, maar de uitspraak van de klanken is in de dialecten heel verschillend.

Aanvankelijk kende het Tibetaans geen schriftsysteem. Het was de taal van een bergvolk dat geen schrift had en een redelijk beperkte woordenschat. Na de komst van het Boeddhisme vanuit India (in de 4e eeuw) kwam er een grote hoeveelheid aan nieuwe woorden en begrippen bij. Men had niet altijd Tibetaanse woorden voor al die verschillende termen in het Boeddhisme en zo werden er nieuwe woorden gemaakt en er werden ook woorden ontleend aan het Sanskriet.

Op een gegeven moment voelde men de behoefte aan een eigen schrift omdat men de Indiase boeddhistische geschriften in het Tibetaans wilde vertalen. In de 7e eeuw werd er een minister van Tibet (Thonmi Sambhota) naar India gestuurd om daar de kunst van het schrijven te leren. Toen hij terugkwam introduceerde hij het Tibetaanse schrift. Daarna zijn heel veel Boeddhistische teksten in het Tibetaans vertaald onder leiding van geleerden uit zowel India als Tibet.

De vorm van de lettertekens is afgeleid van het Indiase schrift, waarschijnlijk van het devanāgarī-schrift. Het schrift is slechts enkele keren aangepast, het laatst in de 9e eeuw; daarna is het onveranderd gebleven. De verschillende dialecten, die samen de spreektaal vormen, zijn wel sterk veranderd in de loop der eeuwen, en daarom verschilt de gesproken taal sterk van de geschreven taal. In sommige dialecten is ook de toon van invloed geworden op de uitspraak.


Veel Tibetaanse literatuur is op de een of andere wijze verbonden met het Boeddhisme. Maar dat betekent niet dat er geen prachtige literatuur geschreven is in het Tibetaans. Met name de liederen van Shabkar kan ik iedereen van harte aanbevelen. En ook de Jacques Brel-achtige verzen van de 6e Dalai Lama zijn – ondanks hun eenvoud – van een grote schoonheid, al betwijfelen sommige onderzoekers of alle aan hem toegeschreven verzen wel werkelijk van hem zijn.