De Mahābhārata, een epos van circa 200.000 versregels, heeft een lange ontstaansgeschiedenis gekend. De strijd die erin beschreven wordt, situeert men rond 800 v.C. Aanvankelijk zal het verslag van deze veldslag mondeling zijn overgeleverd. Rond de 5e/4e eeuw v.C. is deze kern van het latere epos, minder dan een tiende van het huidige werk waarschijnlijk, op schrift gesteld. Gedurende een periode van 800 jaar (van circa 400 v.C. tot 400 n.C.) heeft dit epische gedicht zich ontwikkeld van een verhaal over een stammenstrijd tot een enorm epos, waar allerlei andere legenden, volksverhalen, parabels, leerdichten, politieke beschouwingen etc. ingevlochten zijn.

De Mahābhārata wordt algemeen toegeschreven aan de mythische dichter Kṛṣṇa-Dvaipayana, ook wel Vyāsa genoemd. Hij zou ook de dichter van de Veda’s zijn. Het mag evenwel duidelijk zijn dat een verhaal als de Mahābhārata dat zich gedurende vele eeuwen heeft ontwikkeld tot het verhaal zoals wij dat nu kennen, niet van één dichter afkomstig kan zijn.

Al de legenden, verhalen, parabels e.d. die later aan het grote epos zijn toegevoegd, zoals de Bhagavadgītā, het beroemde Indiase leerdicht, en Nala & Damayantī, hebben ieder hun eigen ontwikkelingsgeschiedenis gekend. Veel van de ingevlochten verhalen zullen streekgebonden volksverhalen zijn geweest, vaak met een historische gebeurtenis als kern. Van deze verhalen is vrijwel nooit een auteur bekend.