De Atharvaveda (betekenis: de kennis van Atharva) zou door Atharva (een ṛṣi) of door zijn nakomelingen, de Atharvische priesters, zijn samengesteld. Hij bestaat uit 20 boeken die samen 731 hymnen, magische bezweringen en rituele teksten bevatten. De meeste liederen zijn origineel en niet uit de Ṛgveda afkomstig. De Atharvaveda is als laatste van de veda’s opgeschreven, maar sommige onderzoekers denken dat de liederen erin uit de tijd van de Ṛgveda dateren.

De hymnen worden gezongen door een groep brahmanen die de opperpriesters of de ‘controleurs’ worden genoemd. Men neemt aan dat de tekst in deze vorm ongeveer 1200 v.C. is opgeschreven.

Deze verzameling lofzangen heeft geen relatie met het Vedisch-rituele offeren. Vooral de eerste zeven boeken bevatten veel magische formules en toverspreuken. Die gaan o.m. over succes in de liefde en andere wereldlijke ambities. Daarnaast bevat deze veda stukken over ziekte, gezondheid, verwondingen, hygiëne, vruchtbaarheid en een lang leven. Hij kan dan ook als een eerste aanzet tot de āyurveda worden gezien, de Indiase geneeskunst. Hier wordt voor het eerst gesproken over de drie lichaamsconstituties (doṣa’s) en over de rol van parasieten (kṛmi’s) als belagers van het lichaam. Er worden ook ca. 300 geneeskrachtige kruiden vermeld. Zo lezen we over de geelwortel bijvoorbeeld: Vol van vitaliteit, oh Haridra, ben je de beste van al de medicijnen, gelijk de zon overdag en de maan ’s nachts.

De meeste zaken m.b.t. de āyurveda komen echter uit een bijlage (upaveda) van deze Atharvaveda. Hieruit hebben Caraka en Suśutra kunnen putten toen ze hun medische werken schreven en daarmee de grondslag legden voor de āyurvedische medische wetenschap.

Boek 1

Boek 2

Boek 3

Boek 4

Boek 5

Boek 6

Boek 7

Boek 8

Boek 19