De Aṣṭāvakra-saṁhitā is een klassieke tekst in de traditie van de Advaita Vedānta. Over de tijd van ontstaan zijn de meningen verdeeld. Sommigen vermoeden dat de tekst in de 4e eeuw v. C. is geschreven en ouder zou zijn dan de Bhagavadgītā, die waarschijnlijk van de 1e of 2e eeuw v.C. dateert. Anderen dateren hem vele eeuwen jonger en zien hem als het werk van een van de leerlingen van de filosoof Śaṅkarācārya (8e eeuw), m.n. omdat het gedachtengoed van de Advaita-vedānta er zo duidelijk in verwoord wordt.

Het oudste overgeleverde handschrift van de tekst dateert van de 13e of 14e eeuw. De tekst, die ook wel de Aṣṭāvakra-gītā wordt genoemd, is een dialoog tussen de wijze Aṣṭāvakra en zijn leerling, koning Janaka. Door het gesprek met zijn leraar wordt Janaka naar de verlichting geleid. De combinatie van deze twee namen, Aṣṭāvakra en Janaka, kennen we ook uit een episode van de Mahābhārata (boek 3, de hoofdstukken 132-134). Daar wordt een verhaal verteld over een koning Janaka en de als kind al bijzonder begaafde Aṣṭāvakra.

Aṣṭāvakra en zijn leerling, koning Janaka.

Over de auteur is niets bekend. Het is natuurlijk mogelijk dat zijn naam Aṣṭāvakra is, maar het is ook heel goed mogelijk dat de naam van de leraar door hem gekozen is op basis van het Mahābhārata-verhaal. De naam Aṣṭāvakra betekent ‘de achtvoudig misvormde’. Volgens het verhaal in de Mahābhārata had de vader zijn kind vervloekt toen het zich nog in de moederschoot bevond. De vader was heel boos geworden toen het kind hem op een dag vanuit de moederbuik had toegeroepen dat hij de Veda’s op een onjuiste manier reciteerde. Ten gevolge van deze vloek had het kind bij zijn geboorte acht misvormingen.

De tekst is verdeeld in 20 hoofdstukken van ongelijke lengte (variërend van 4 tot 100 verzen). De weg naar de verlichting wordt heel direct en duidelijk beschreven: Maak een einde aan alle gehechtheden. Zie in dat er geen persoonlijke identiteit is. Er is niet iemand die een leven leidt, er is alleen maar Leven, alleen maar Bewustzijn. In de hoofdstukken 19 en 20 beschrijft Janaka de verlichte toestand.

In de 19e eeuw raakt de Aṣṭāvakra-saṁhitā ook in Europa bekend. De eerste vertaling is die van Carlo Giussani in het Italiaans (1868). Daarna volgen er ook vertalingen in het Engels, waarvan die van Swami Nityaswarupananda (1940) en Byrom (1990) de meest bekende zijn, en in het Duits, met als bekendste die van Richard Hauschild (1967).

In 1964 vertaalt C. Keus de tekst in het Nederlands. Haar vertaling sluit nauw aan bij Nityaswarupananda, en zij geeft ook zijn inleiding en commentaar bij de tekst. In 1995 volgt een Nederlandse vertaling van Ad van Dun. En dan volgt in 2004 nog een Nederlandse vertaling van Byrom’ s werk door Hulskramer, onder de titel “Het hart van bewustzijn”.

In 2020 heb ik een Nederlandse vertaling gemaakt van de hele tekst. Deze vertaling kan hier gedownload worden.